Doerak was het hondje van Tygo. Tenminste, dat vond Tygo altijd. Z´n zusjes, een tweeling en een paar jaar ouder, hadden daar een andere mening over. Doerak was er namelijk al toen Tygo nog geboren moest worden. Maar goed, ze hielden veel van hun jongere broertje en lieten het maar zo, later als hij groter was zouden ze hem wel eens vertellen hoe zij er echt over dachten. Maar het liep allemaal toch een beetje anders.....
Het was een gure besneeuwde avond in november toen het tijd was om Doerak nog even te laten plassen buiten. Dat moest nu eenmaal voor zo´n lange nacht, zei pa, die hem altijd ´s avonds uitliet. Hij had zich al uitgekleed en z´n pyama aan, toen hij plotseling dacht: Oh jé, ik moet Doerak nog uitlaten. Ach zei mamma, laat hem maar even alleen gaan, dat zal toch geen kwaad kunnen? Nee zei vader dat denk ik ook niet en liet Doerak door de op een kier geopende deur naar buiten.
Wat hebben ze daar achteraf spijt van gekregen!
Doerak, een klein met krulletjes behaard hondje en een grappig klein staartje, dacht: hé,dat is best eens lekker zo alleen naar buiten en holde naar de eerste de beste boom om te plassen.Zo, dat was gebeurd dacht Doerak maar ik loop toch nog maar een stukje door voor ik naar huis ga.
Net toen hij de hoek om wilde gaan zag hij hem opeens lopen, die grote zwarte hond waarhij zo bang voor was. Heel stil drukte hij zich tegen de muur aan, maar dat hielp helaas niets, dat mormel had hem al lang gezien en kwam met grote sprongen en veel geblaf op Doerak af.
Doerak wist niet waar hij het zoeken moest en begon te rennen of zijn leven er vanaf hing. En dat was misschien ook wel zo! Door steeds behendig te draaien en om geparkeerde auto´s heen te rennen kon hij nog steeds voorkomen dat hij gegrepen werd door dat ondier.